Politieke vernieuwing

“Be ruthless with systems, but kind to people”

Ideologische basis:

  1. Om ons politiek systeem terug te laten werken en geloofwaardig te laten overkomen moeten we durven de structuren van ons politiek systeem in vraag te stellen.
  2. De politiek moet in staat zijn om de brede bevolking in al haar diversiteit te vertegenwoordigen. Politieke partijen moeten daarom representatiever worden.
  3. Om aan alle noden van de brede bevolking te voldoen, moeten politieke partijen met elkaar discussiëren over ideeën en in serieuze dialoog reden, zonder te vervallen in plat populisme.

Particratie & het politieke systeem:

  1. Om de democratische legitimiteit van de regering te versterken, creëren we een federale kieskring, waarbij X zetels rechtstreeks verkozen kunnen worden. Hierdoor moeten de belangrijkste politici van het land verantwoordelijkheid afleggen aan alle kiezers. De positie van premier kan hierdoor ook meer legitimiteit krijgen, aangezien de politicus die deze rol opneemt waarschijnlijk uit diezelfde federale kieskring komt.
  2. Om te zorgen voor meer transparantie bij de verkiezingen schaffen we het systeem van de aparte opvolgers af: indien er een parlementslid vervangen moet worden zal dit gebeuren door de kandidaat met de meeste voorkeursstemmen op de desbetreffende lijst die nog niet verkozen is.
  3. Om de greep van de partijtop op het democratisch process te verminderen schaffen we de lijststem af. Ook moeten de verschillende partijlijsten samengesteld worden door comités die niet alleen bestaan uit de partijtoppers, maar ook door leden vanuit de basis van de politieke partijen. De finale beslissing over deze lijsten moet volgens een verdeelsleutel van 60/40 gedeeld bij de partijtop en de basis liggen. Finaal moeten de lijsten ook goedgekeurd worden door de provinciale congressen.
  4. Om te macht van het parlement uit te breiden, geven we ook een breder mandaat aan het planbureau: deze instelling moet onafhankelijk kunnen opereren en ook op vraag van parlementsleden beleidsvoorstellen kunnen narekenen.
  5. Om te zorgen dat er sneller vernieuwing kan komen in het politieke landschap, verlagen we de kiesdrempel naar 3%.

Particratie & interne partijdemocratie:

  1. Het probleem van de particratie reikt verder dan het parlement en de werking van onze verkiezingen: het gaat ook over de interne democratie binnen partijen zelf. Hierboven zijn al voorstellen aangehaald om te zorgen dat parlementsleden intern meer macht zouden hebben door de macht van de centrale partijleiding af te bouwen, in dit onderdeel stellen we nog meer maatregelen voor om de interne partijdemocratie te versterken. Het vaak aangehaalde motto “naar buiten toe moeten we eendrachtig zijn, maar binnen in de partij mag het botsen” kan alleen maar waar zijn als er effectief ook ruimte is voor intern debat, wat momenteel ontbreekt binnen de partij.
  2. Om meer interne democratie te garanderen, roepen we een nieuw orgaan in het leven, de partijraad. De partijraad is de meest directe vertegenwoordiging van de basis en het middenveld binnen de partij: het bestaat uit verkozen leden, leden die geloot worden, lokale afdelingsvoorzitters en vertegenwoordigers van middenveldorganisaties zoals vakbonden die dicht bij de partij aanleunen.
  3. De partijraad heeft als bevoegdheden de algemenere strategische controle van de partij en komt tweemaandelijks samen. Het neemt beslissingen over de algemene strategie van de partij en heeft de bevoegdheid om topfuncties binnen de partij in te vullen indien deze vrij komen voor het einde van hun termijn. Het vroegtijdig ontslag van bijvoorbeeld een ondervoorzitter of minister zou opgevangen kunnen worden door de partijraad. Ook controleert de partijraad de werking van het partijbureau, en kan ze partijtoppers vragen om uitleg te komen geven over bepaalde beslissingen van de partij. De partijraad komt tweemaandelijks samen, of eerder indien ze daartoe opgeroepen wordt.
  4. Het partijbureau blijft een belangrijk orgaan voor de tactische en dagdagelijkse controle van de partijwerking: het blijft tweewekelijks vergaderen en kan daardoor snel inspelen op de politieke actualiteit. Doordat het bureau minder aanwezigheden telt dan de partijraad kan er ook meer vertrouwelijke informatie gedeeld worden, en kunnen er sneller knopen doorgehakt worden.

Partijfinanciering:

  1. Om te grote verschillen tussen de verschillende partijen te vermijden moet de partijfinanciering werken met een groter vast bedrag, dat hetzelfde is voor alle partijen. Het variabel deel van de partijfinanciering blijft bestaan, maar wordt kleiner.
  2. om de polarisering en de cultuur van permanente campagne tegen te gaan worden de uitgaven van de politieke partijen op sociale media beperkt buiten verkiezingstijd.
  3. Om de interne democratie binnen de partijen te versterken verplichten we dat partijen aan bepaalden onderdelen van hun organisatie middelen moeten uitgeven. Meer bepaald de studiediensten en jongerenpartijen moeten onafhankelijk gefinancierd worden.
  4. Om de onafhankelijkheid van de parlementaire fracties te verbeteren verbieden we het gebruik van parlementaire ondersteuning door de centrale partijen: geld dat naar de parlementaire fracties gaat, moet daar ook blijven. Zo kunnen de parlementsleden onafhankelijker van de partijtop werken.
  5. Om de particratie te doorbreken geven we ook partijen die de kiesdrempel niet halen toegang tot de partijfinanciering, op basis van het aantal stemmen dat ze gehaald hebben. Ze krijgen hiervoor wel niet hetzelfde vaste bedrag als de partijen die in het parlement zitten.
  6. Om te zorgen dat partijen meer afhankelijk zijn van hun leden en de bredere bevolking, verplichten we dat maximaal 90% van hun inkomsten van de partijfinanciering afkomstig mogen zijn.

Burgerparticipatie:

  1. Om te zorgen dat jongeren beter geïnformeerd raken over de politiek, zorgen we dat er meer politieke basisvorming wordt gegeven in het onderwijs. Hierdoor leren jongeren meer over de verschillende politieke partijen, verschillende ideologieën en de werking van onze parlementaire democratie.
  2. om jongeren meer inspraak te geven in het beleid geven we algemeen stemrecht vanaf 16 jaar.
  3. Om de lokale democratie te versterken pleiten we voor een versterking van lokale jeugdraden, om hun actiever te betrekken bij het lokale beleid.
  4. Om de bevolking dichter te betrekken bij de politiek vormen we gelote burgerpanels binnen de Senaat, waarin de gelote burgers twee thema’s per jaar mogen bespreken en concrete voorstellen mogen formuleren. Deze voorstellen worden dan behandeld in het parlement en ter stemming voorgelegd. Deze gelote burgerraden worden per thema vernieuwd.
  5. Om ook de betrokkenheid bij de lokale besturen te verbeteren, verplichten we de lokale besturen om gelote burgerraden op te richten. Deze burgerraden worden per semester vernieuwd en behandelen telkens een ander onderwerp dat gekozen word door de leden van de vorige burgerraad. Het voorstel van de burgerraad word ter stemming voorgelegd aan de gemeenteraad en gecommuniceerd door de stad.