Het einde van het jaar is gewoontegetrouw een moment van reflectie. De alles overheersende chaos die de corona-epidemie met zich meebracht is nog altijd niet weggeëbd. Ook het nieuwe normaal laat nog steeds op zich wachten, terwijl de uitdagingen waarvoor we staan er ondertussen niet kleiner op geworden zijn.
Een dak boven het hoofd wordt voor steeds meer (jonge) mensen een onbereikbare droom. Beleggers en vastgoedmakelaars kopen ongebreideld de markt leeg en stuwen op die manier de huizenprijzen artificieel de lucht in. De woningprijzen swingen de pan uit, terwijl welgestelde mensen een fiscaal voordeel krijgen bij de aankoop van huis nummer twee.
Daarnaast houdt de Belgische regering vandaag star vast aan een loonnormwet die verhindert dat lonen meer dan 0,4% kunnen stijgen. Wanneer een sector of bedrijf het goed doet, worden daarom niet de werknemers, maar de aandeelhouders beloond. Want op de dividenden staat daarentegen uiteraard geen limiet.
Tot slot, is België wereldkampioen als het gaat over belastingen op arbeid. Nergens ter wereld houdt de staat zoveel belastingen in op een salaris als hier. Multinationals en de rijken der aarden die jaarlijks miljarden verkassen naar belastingparadijzen worden weinig tot niets aangerekend.
De tegenstellingen tussen de regels voor zij die werken en zij die veel geld hebben, zijn waanzinnig. Verschillende fiscalisten en economisten – van Thomas Piketty tot Paul de Grauwe – pleitten echter reeds meermaals voor een eerlijk, transparant en rechtvaardig fiscaal systeem, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de inkomsten uit arbeid én vermogen op progressieve manier belast worden.
En ook het draagvlak bij de bevolking voor een eerlijke fiscaliteit groeit steeds meer. Volgens een studie van de OECD, zijn steeds meer mensen te vinden voor het zwaarder belasten van multinationals en de grootste vermogens.
En hoewel de regering aan een fiscale hervorming werkt, zoals ze in het regeerakkoord is overeengekomen, is de vraag of de politieke wil ook écht aanwezig is. Is de regering zich bewust van de onverdedigbare tegenstellingen die ze zelf mee faciliteert?
Aan de MR-voorzitter heeft de regering in ieder geval geen bondgenoot. Niet alleen steigerde meneer Bouchez toen de inperking van het fiscale gunstregime voor een tweede woning op tafel kwam, hij zag ook het probleem niet van de fiscale subsidies voor het topvoetbal. Integendeel, het probleem ligt volgens hem niet in het feit dat de profvoetballer, die miljoenen per jaar verdient, amper sociale bijdragen betaalt. Nee, het échte probleem volgens de liberaal, is dat de RSZ-bijdragen van de poetshulp te hoog zijn.
Dat minder sociale bijdragen, zoals meneer Bouchez bepleit, ook minder middelen betekenen voor de welzijnssector, voor de pensioenen, voor de volksgezondheid, voor het onderwijs en de veiligheidsdiensten, lijkt hij gemakshalve even te vergeten.
Daarnaast liet federaal minister van Financiën Van Peteghem zich in een interview met De Zondag recent nog ontvallen dat belastingontduiking voor hem een ‘dagelijkse prioriteit’ is, maar dat een vermogensbelasting absoluut geen optie is. Vandaag, vijf jaar na de Panama papers en slechts twee maanden na de Pandora papers, kondigt zijn partijgenoot en minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden, echter aan dat fiscale fraude geen prioriteit meer zal zijn voor de politie. Het kan verkeren...
Dat de CD&V en de MR nu de handdoek in de ring gooien in strijd tegen witteboordcriminaliteit, toont aan welke prioriteiten ze stellen; en dat zijn niet die van de middenklasse. Ik reken erop dat de socialisten in onze regering hun rol waarmaken als sociaal geweten en een vuist maken tegen een belastingsysteem waar de rijken buiten schot blijven en de man op de straat betaalt.
Nathalie Vanvelthoven
Nationaal bestuurslid Jongsocialisten